Zwartewatersklooster - Paul Rademaker doet al jaren onderzoek naar Zwartewatersklooster. De link tussen de Slag bij Ane en Hasselt was bij velen wel bekend, maar het harde bewijs dat de gesneuvelde ridders ook echt in Zwartewatersklooster begraven liggen of lagen ontbrak. Het onweerlegbare bewijs heeft hij sinds kort in handen. Een blauw boekje, vertaling van een middeleeuwse kroniek, met de dodenlijst en begraafplaats: 'Kloster zum Schwarzen Wasser'.

Op de plek die Rademaker feilloos kent, maar nog even geheim wil houden, vonden ze bijna acht eeuwen geleden hun laatste rustplaats: de ridders die sneuvelden tijdens de Slag in Ane. Onder hen ook ridders die in dezelfde jaren in de buurt omkwamen, zoals in het Land van Vollenhove. Bisschop Otto had er namelijk een dagtaak aan om opstanden neer te slaan. Dat lukte vrij aardig, tot 27 juli 1227. In Ane ging het helemaal mis. 

Rademaker doet al jaren onderzoek naar Zwartewatersklooster. De link tussen de Slag bij Ane en Hasselt was bij velen wel bekend, maar het harde bewijs dat de edelen ook echt in Zwartewatersklooster begraven liggen of lagen ontbrak. "Maar toen ik dit zag, dacht ik: bingo!" Van 1233 tot de Reformatie stond er nabij Hasselt een klooster met kerk, waar zo'n honderd mensen woonden en werkten, waaronder 25 gewijde nonnen. Het klooster werd vrijwel zeker gebouwd om het zielenheil van de omgekomen commandanten van het leger van Otto II, de Bisschop van Utrecht, veilig te stellen. Elke dag werden de namen van 139 ridders door de nonnen voorgelezen in het zogeheten dodenofficie. Om hun plek in de hemel veilig te stellen. De edelen sneuvelden op 27 juli 1227 tijdens de Slag bij Ane. Opstandelingen onder leiding van Rudolph van Coevorden, versloegen daar een leger onder leiding van de Bisschop van Utrecht, Otto zur Lippe. De Drenten lokten de vijand het moeras in en hakten er lustig op los. Aan bisschoppelijke kant vielen vijfhonderd doden, waaronder Otto. Rudolph van Coevorden werd een paar jaar later in Hardenberg geradbraakt, als straf voor zijn rebellie. Het leger van Otto was via de Overijsselse Vecht nog vol goede moed naar Ane gevaren om de Drenten mores te leren. Via dezelfde rivier kwamen de verslagenen ook weer terug naar Hasselt waar – volgens overlevering – de gepekelde lijken van de commandanten werden begraven. Zes jaar later verrees het klooster. "Een fors gebouw met robuuste kerk", weet Rademaker. Hij maakte al eens een maquette die in de Veldschuur Bid en Werk in Rouveen staat. Het belangrijke boekje dat nu duidelijkheid geeft, is een Duitse vertaling van een Latijnse kroniek van de graven van Bentheim uit 1480. 

In het Latijn en het Duits is een lijst opgenomen met namen van de ridders die 'im Kloster zum Schwarzen Wasser begraben sind'. Volgens de Hasselter hèt bewijs. Vele jaren geleden sprak hij al met een oude bewoner van Zwartewatersklooster. Die vertelde dat al eeuwen bekend was dat er een begraafplaats was waar de lokale bevolking niet mocht liggen. Als Rademaker het naast andere bewijzen of sterke aanwijzingen legt, kun je er volgens hem niet omheen: Zwartewatersklooster was een militaire begraafplaats." 

Bisschop Otto zur Lippe ligt er overigens niet. Zijn verminkte lijk werd bijgezet in Utrecht. Zijn zoon Bernhard en zijn broer Dietrich rusten wel in Zwartewatersklooster, zo staat in de kroniek beschreven. Rademaker: "Het waren niet zomaar soldaten. Het ging om veteranen van de Kruistochten. Voor hen leek de slag bij Ane een tussendoortje. Maar dat pakte dus heel anders uit."

 

Paul Rademaker bij het kerkhof in Zwartewatersklooster

Paul Rademaker bij het kerkhof in Zwartewatersklooster. De ridders werden verderop begraven.

     
Naar boven