In de kop van Overijssel, halverwege tussen Hasselt en Zwartsluis, bevindt zich de buurtschap Zwartewatersklooster, ook wel simpelweg ’t Klooster genoemd. Hier vindt de familienaam Ten Klooster zijn oorsprong. Toen het in 1811 verplicht werd om een geslachtsnaam aan te nemen, kozen de bewoners van dit gehucht voor de achternaam Ten Klooster naar de plek waar ze woonden. Veel is er sindsdien niet veranderd. Na 200 jaar wonen er nog steeds Ten Kloosters in Zwartewatersklooster. Afgezien van de verkeersgeluiden van de provinciale weg N331 op ruim een kilometer afstand liggen de landerijen er nog even verstild en verlaten bij als eeuwen geleden.

Zwartewatersklooster 1973 1


Zwartewatersklooster 1973 2

Zwartewatersklooster in 1973   [Historische Vereniging Zwartsluis]


De naam Ten Klooster is afgeleid van de buurtschap Zwartewatersklooster. De benaming van de buurtschap zelf is weer ontleend aan de naam van een nonnenklooster dat daar heeft gestaan. De stichting daarvan vond lang geleden plaats in 1233. De aanleiding voor de stichting van het klooster lag bij de machtsstrijd tussen de bisschoppen van ’t Sticht (Utrecht) en enkele naar zelfstandigheid strevende edellieden in het Oversticht (het huidige Overijssel en Drenthe). Bisschop Otto van der Lippe besloot zijn leenman Rudolf van Coevorden eens flink de les te lezen en kwam in 1227 met een groot leger naar Drenthe om zijn gezag te herstellen. Helaas voor Otto pakte dat anders uit dan gedacht. Het ridderleger van de bisschop was overmoedig en liet zich makkelijk in de val lokken, waardoor de zwaar bepantserde ridders moesten vechten in moerasachtig gebied. Daar waren ze ernstig in het nadeel ten opzichte van de lichtbewapende Drenten. Die lieten zich die kans niet ontnemen en het leger van de bisschop werd verpletterend verslagen in wat later bekend zou komen te staan als de Slag bij Ane. De bisschop zelf werd ook van het leven beroofd door de opstandige Drenten. De schok was groot. Hoe was het mogelijk dat eenvoudige boeren een leger van ervaren ridders hadden verslagen? De opvolger van Otto, bisschop Willebrand van Oldenburg, zag zich natuurlijk genoodzaakt de strijd voort te zetten. Hij was gelukkiger op het slagveld en wist uiteindelijk de Drenten onder aanvoering van Rudolf van Coevorden te verslaan. Die moesten als boete en ter nagedachtenis aan de slachtoffers een klooster stichten. Omdat de gesneuvelde ridders bij Hasselt waren begraven, werd daar aan het Zwarte Water een klooster gesticht met de naam Mariënberg dat in de volksmond echter al snel als Zwartewatersklooster bekend zou komen te staan.

In 1956 omschreef een journalist van de Zwolse Courant het Zwartewatersklooster als “een gehucht dat alleen via een smal, kronkelig pad is te bereiken en dat bestaat uit vijftien boerderijen, twee eendenkooien en een wonderlijk kerkhofje, waar men op om en bij de helft van de grafstenen de namen Ten Klooster en Kloosterziel vindt”. Deze elementen keren steeds terug in beschrijvingen van het Zwartewatersklooster. Alleen het aantal genoemde boerderijen wisselt nog wel eens, afhankelijk van welke gebieden men precies tot het Zwartewatersklooster rekent.

Kaart-Topografisch-1900-Medium 

Topografische kaart van rond 1900 met nog zes boerderijen in ’t Klooster


In de directe nabijheid van waar ooit de kloostergebouwen stonden bevinden zich vandaag de dag zeven boerderijen. Van de drie oudste boerderijen draagt er één het jaar 1784 op de gevel en de andere twee 1786. In de 17e eeuw werd over vier ‘Clooster Erven’ gesproken, waarvan één aan de Cloosterzijl en drie in Zwartewatersklooster. De drie oudste boerderijen vinden hun oorsprong in deze ‘Clooster Erven’, hoewel de boerderijen eind 18e eeuw volledig zijn herbouwd. Nadien zijn er ook nieuwe boerderijen in ’t Klooster gebouwd. Om tot het aantal van 15 boerderijen te komen zoals door de journalist genoemd, moet je ook de boerderijen op de Nieuwe Kamp, in het Staphorsterveld, in De Velde en bij De Bult meerekenen.

Naast de boerderijen vind je ook de eendenkooien op de kaart, namelijk De Hutte en De Oude Kooi. In de logica van de journalist had eigenlijk ook de kooi in De Velde meegerekend moeten worden. Noordwest Overijssel was vanouds een streek waar veel eendenkooien waren en sinds mensenheugenis zijn Ten Kloosters actief als kooiker. In een boek over eendenkooien uit 1944 wordt melding gemaakt van een aantal “oude, echte kooikersgeslachten die reeds vele jaren de vangerij beoefenen: […] De Ten Kloosters uit het Hasseltsche, die zich ook reeds over Friesland verspreid hebben” [201].

En het wonderlijke kerkhofje? Dat is er ook nog tot op de dag van vandaag. Waarschijnlijk gaat de geschiedenis van deze begraafplaats terug tot de eerste dagen van het Benedictinessenklooster in de 13e eeuw. Nu is het kerkhof het gemeenschappelijke eigendom van de bewoners van ’t Klooster en de omliggende buurtschappen. De gemeente of de kerk hebben er niets mee te maken; de bewoners regelen hun zaken zelf, sinds 1969 georganiseerd in de Stichting Begraafplaats Zwartewatersklooster. Het is zeer bijzonder dat zo’n oud kerkhof nog steeds in gebruik is. Alleen vanwege het kerkhof is Zwartewatersklooster al een bijzondere plaats, maar er is meer. Uit oude beschrijvingen is op te maken dat er nog een tweede kerkhof was. Op die plaats zouden 149 ridders zijn begraven die tijdens de Slag bij Ane waren gesneuveld. Vermoedelijk zijn hun gepekelde lijken op platbodems over de Vecht naar deze plek nabij de monding van de rivier gebracht. In een Latijnse kroniek van de graven van Bentheim uit 1480 die verhaalt over de Slag bij Ane, is een lijst opgenomen van ridders die in het klooster bij het Zwarte Water zijn begraven. Voor de nuchtere bewoners van ’t Klooster is dat geen verrassing. Ten noorden van Zwartewatersklooster ligt een weiland dat sinds jaar en dag ’t Olde Karkhof wordt genoemd. Er is nooit serieus archeologisch onderzoek gedaan, maar wellicht dat het ooit nog eens tot een opgraving komt. Amateurhistoricus Paul Rademaker maakt zich er sterk voor: “Het zou heel goed kunnen dat er nog resten liggen. Knekels in harnassen, met zwaarden en schilden, het zou zomaar kunnen. De middeleeuwers waren wel zo slim om de doden niet in het veen te leggen maar in een zandrichel. Hoe hoger je stand, hoe dieper het graf”.

Amateurhistoricus Paul Rademaker

Amateurhistoricus Paul Rademaker uit Hasselt weet het zeker: “Zwartewatersklooster is een middeleeuwse militaire begraafplaats” [Foto: Eelco Kuiken, Reformatorisch Dagblad]

     
Naar boven