Levenswerk van Utrechtse econoom Rien ten Klooster

Hasselt – In de kop van Overijssel zijn momenteel nog maar zeven van de in totaal 118 bij het ministerie van landbouw geregistreerde eendenkooien. Ongeveer tien daarvan zijn er nog echt voor de broodwinning. Alle andere zijn meestal in handen van beschermende instanties. De vanginrichting voor eenden in noordwest Overijssel bevinden zich in De Wieden en de Weerribben. Deze wetenswaardigheden zijn te lezen in het indrukwekkende boek, dat deze week gepresenteerd werd door de oud-Hasselter Rien ten Klooster. Deze Utrechtse econoom heeft ruim 30 jaar gewerkt aan een stamboomonderzoek van de Ten Kloosters in Nederland.


Rien ten Klooster

Rien ten Klooster met het boek over de kooikersfamilie uit het Zwartewatersklooster


Het boek, dat 752 bladzijden bevat, is echter veel meer dan een stamboomonderzoek. Het geeft ook een historische beschouwing van de streek en de buurtschap Zwartewatersklooster tussen Hasselt en Zwartsluis in al zijn facetten. Daar ligt ook de oorsprong van de Ten Kloosters, die er eeuwenlang het beroep van kooiker hebben uitgeoefend. Aan de wederwaardigheden van deze kooikersfamilie zijn in het boek ook enkele hoofdstukken gewijd. 

Eendenkooien

Noordwest Overijssel was van ouds een streek waar vele eendenkooien waren. Een aantal was aangelegd door de Ten Kloosters. Eén geslacht Ten Klooster, Jan Alberts en zijn zoon Willem Jans, begon in 1811 met een eendenkooi. De meeste eendenkooihouders leverden rond 1850 hun vangst aan poeliers in Amsterdam tegen een prijs van zo’n 35 gulden per honderd exemplaren. Sommige kooikers hebben toen wel eens jaren gehad dat op een kooi 600 tot 2000 stuks werden gevangen. 

Voor het vangen van de eenden werd en wordt nog steeds gebruik gemaakt van het kooikershondje. De kooikershond als ras werd zelfs sinds 1943 in heropbouw genomen en is in 1971 officieel erkend. De honden worden op een speciale manier getraind om de eenden te lokken. In de wintermaanden wordt de hond afgericht door hem voor een broodkorstje rondom de stoelen te laten lopen. Soms wordt in plaats van een hond een lokfluitje gebruikt. 

Eén familie Ten Klooster heeft tijdens de overstroming van 1825 angstige tijden doorgemaakt. Tijdens het kooikeren werd Willem ten Klooster door het stijgende water overvallen, waardoor hij en zijn metgezel, drie dagen en nachten in een punter hebben doorgebracht. Ze dreven uit de kooi voorbij de Regterensgracht het Staphorsterveld in. Ze leefden op het meegebrachte brood en ze hielden hun voeten warm door ze in de zak met gevangen eenden te stoppen. Het meubilair dreef voorbij. Pas na drie dagen kwamen ze behouden terug in ’t Klooster. 

Bijna twee eeuwen later is er veel veranderd. De bouw en het gebruik van de kooien met hun vangpijpen bleven echter gelijk. Er werden andere materialen gebruikt zoals gaas in plaats van gevlochten twijgen en takken met doornen. Het tijdvak waarin het toegestaan is eenden in een kooi te vangen werd in de loop der jaren verkort. Tot 1936 mocht tot eind maart worden gevangen, daarna werd het beperkt tot half februari. Nu is het vangen geoorloofd van 24 juli tot 13 februari. 

Kritiek

De mening over eendenkooien is ook veranderd. Kritiek bestond er volgens Rien ten Klooster al lang. In 1950 werd in Parijs door 24 Europese landen een overeenkomst getekend waarbij de eendenkooi als vangmiddel werd veroordeeld. Achttien jaar later werd daar weer op teruggekomen en werd gesteld dat mede dankzij het toezicht op de eendenkooien deze niet langer konden worden beschouwd als een negatieve factor in de bescherming van waterwild in Europa. 

‘Eigenlijk’ zo meent de Utrechtse econoom, ‘vormt een eendenkooi een natuurreservaat, dat bovendien landschappelijk een waardevol element is. Kijk maar eens naar de goed onderhouden oude bomen, het kooibos in het open landschap, de plantengroei als moerasbos, het rondom de kooi nog voorkomende blauwgrasland en de schuil- en nestplaatsen voor vogels en zoogdieren. Een oud kooikersgezegde luidt: ‘Waar een kooi verdwijnt, verdwijnen ook de eenden’. Een afpalingsrecht van 1130 meter betekent 3,6 vierkante kilometer rustgebied. De vogelstand wordt dan ook eerder bevorderd dan bedreigd door een verstandig gebruik van de eendenkooi. ‘Tegenwoordig wordt dat zelfs door natuurbeschermers ingezien’, aldus Ten Klooster.

     
Naar boven